Wees niet bezorgd…
Mattheüs. 6 vers 34: “Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen…”
Vijf jaar geleden stonden we een paar dagen aan de riviermonding van de rivier de Vilaine, zeg maar Zuid Bretagne. Als je iets verder rijdt dan de doorsneetoerist, ontdek je dat er nog rustige plekjes zijn waar je gezellig een praatje maakt met bewoners. Bij hoog water is daar een zeearm van pakweg een halve kilometer breed. Wij stonden dan met ons campertje nog een meter van het water, prachtig! Omstreeks laagwater blijft er in het midden een geultje over en de rest is wat Zeeuwen ‘slik’ noemen. De vogels in Alblasserdam gebruiken de zon als referentie voor hun dagindeling. Daar bepaalt het getij hun levensritme. ’s Middags bij hoogwater zaten alle meeuwen op steigers, paaltjes, kaden enzovoort te slapen. Om elf uur ’s avonds was het gekrijs niet van de lucht, want toen ging men in het donker op de schorren en slikken eten: wormen, schaaldieren, krabben, noem maar op.
Het getij schuift elke dag ongeveer vijftig minuten op, omdat de maan in achtentwintig komma zoveel dagen om de aarde draait. De vogels draaien dus die cyclus mee, niet eens in ploegendienst maar gezamenlijk, want ze willen allemaal aan de kost komen.
Zo werd ik als vanzelf naar mijn favoriete Bijbeltekst uit Mattheüs 6 geleid: “Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven?” Wij zagen het voor onze ogen gebeuren: op een presenteerblaadje, tweemaal daags een overvloedige maaltijd, zoiets als tafeltje-dek-je. Zo zorgt God voor Zíjn schepping.
“Gaat u de vogels niet ver te boven? Hoeveel te meer zal Hij voor ons zorgen!” En toch trap ik er steeds weer in: altijd maar in zorgen: hoe dit en hoe dat? Mijn vader zei weleens tegen mijn moeder: “Jij bent al moe voordat je ergens aan begint.” Ik voel me weleens door die woorden aangesproken. Nu dreigt zelfs angst: wat als ik, wat als jij, wat als mijn kind, wat als ma… nee, ik ga het woord niet noemen, ik zie en hoor het al te veel!
Ik zag beelden op de televisie die maar een paar seconden duurden: een dementerende man zat in zijn rolstoel achter een grote ruit in de hal van een verzorgingstehuis. Hij keek somber en uitgeblust, tot hij zijn vrouw buiten ontwaarde. Zij legde haar vlakke hand op de ruit en hij de zijne aan de binnenkant ‘tegen’ de hare: een gelukzalig gezicht! Zo schrijnend, maar ook ontroerend mooi! Goede God, mogen zij elkaar toch nog minstens éénmaal in de armen sluiten!
Jezus houdt Zíjn hand tegen het raam. Zijn doorboorde hand. Hij vraagt of jij ook…
Nee, natuurlijk niet! Jezus is niet bang voor corona, zelfs niet bang voor de dood!
Hoewel, als je leest van Jezus in Gethsémané…
Dat deed Hij voor óns!
Daarom strekt Hij Zijn hand naar ons uit
en neemt ons mee over die bergen van Psalm 121,
en toont ons de horizon, die zekere toekomst.
Maar toch, soms…
Lees nou eens wat er staat!
Daarom zeg Ik u:
wees niet bezorgd!